In principe duurt een kraamtijd 8 dagen, indien medisch noodzakelijk wordt soms de kraamtijd verlengd tot 10 dagen. De hoeveelheid uren kraamzorg die je krijgt hangt af van je verzekering en je medische situatie.
Het belang van kraamzorg.
Het is belangrijk vroeg in de zwangerschap kraamzorg te regelen. De kraamverzorgende komt bij jullie thuis na de bevalling en let op de gezondheid van moeder en baby. Ze helpt je met de verzorging van je baby, het geven van borstvoeding en neemt tijdelijk een aantal huishoudelijke taken over. Ze houdt voor ons een dossier bij. De kraamzorg wordt verspreid over een aantal dagen, zodat de kraamverzorgende een aantal uren per dag bij jullie is. Wij kunnen ons werk niet goed doen zonder goede kraamzorg.
Wij bezoeken je in het kraambed om de dag, maar vaker als het nodig is. Samen met de kraamverzorgster kijken we of het goed gaat met jullie en de baby. De kraamverzorgster houdt een dossier bij en overlegt met ons wanneer zij iets niet vertrouwt. We letten bij de moeder op de stuwing van de borsten, het krimpen van de baarmoeder en of eventuele hechtingen mooi genezen.De temperatuur, pols urine productie en het ontlastingspatroon worden in de gaten gehouden. Maar ook houden we in de gaten of het emotioneel goed met je gaat en of je niet meer dan normaal onzeker bent. Bij de baby letten we op de kleur, plassen en ontlasting, het drinkgedrag en de groei. Verloskundige Praktijk NOVA heeft het borstvoedingscertificaat, dus bij eventuele problemen krijg je vakkundig advies.
De achtste dag is in principe de laatste dag dat wij je bezoeken. Wij dragen het dossier van de baby over aan het Centrum Jeugd en Gezin.
De zorg voor de baby wordt vanaf nu overgenomen door het consultatiebureau.
Welke voeding je je baby geeft, is een belangrijke keuze. Niet alleen voor de ontwikkeling, maar ook voor zijn en jouw gezondheid.
Borstvoeding:
Moedermelk is de natuurlijke voeding voor je baby. Het bevat stoffen die beschermen tegen infecties en ziekten en is volledig afgestemd op de behoefte van je baby. Borstvoeding geven is ook gezond voor jou. Het advies is om minimaal 6 maanden borstvoeding te geven. Het lichaamscontact tijdens de borstvoeding geeft je kind een gevoel van veiligheid, geborgenheid en vertrouwen. Dit stimuleert de (hersen)ontwikkeling van je baby. Het geven van borstvoeding bindt jullie op een unieke manier.
Op maat gemaakt:
Tijdens de zwangerschap bereidt je lichaam zich voor op het maken en geven van moedermelk. Na de geboorte is het direct beschikbaar: in de juiste samenstelling en hoeveelheid. De eerste moedermelk die je baby drinkt, heet 'colostrum'. Die zit boordevol antistoffen, om je baby direct na de geboorte optimaal te beschermen tegen infecties.
Jouw borstvoeding is uniek van samenstelling en is helemaal afgestemd op je baby. Je baby geeft zelf aan wanneer en hoeveel voeding hij nodig heeft. Het is belangrijk om je baby steeds aan de borst te leggen als hij dat wil. Dat is de eerste dagen zo'n 8 tot 12 keer per dag. Dan komt de melkproductie snel op gang. Je baby hoeft die eerste dagen trouwens nog niet meteen veel melk binnen te krijgen, want hij heeft nog genoeg reserves. Als blijkt dat je baby bijvoeding nodig heeft, dan kun je gaan kolven. Dat kan de eerste dagen gewoon met de hand. De hoeveelheid colostrum is dan meestal nog klein. Je kunt de druppels dan makkelijk opvangen en met een lepeltje aan je baby geven. Blijf je kolven, dan is een kolfapparaat handig. Dat kun je ook huren.
In het begin zijn je borsten wat gespannen. Dit heet stuwing. Er moet nog een evenwicht komen tussen de 'vraag' van je baby en jouw 'aanbod'. Pijn is altijd een signaal dat je serieus moet nemen. Bespreek het met je kraamverzorgende, verloskundige of lactatiekundige (borstvoedingsspecialist). Meestal gaat er dan iets niet goed bij het aanleggen. Goed aanleggen voorkomt onder andere tepelkloven en borstontsteking.
Baby's blijven zelf de hoeveelheid voeding bepalen. Door op sommige dagen vaak te drinken, stimuleren zij de aanmaak van borstvoeding (ook wel 'regeldagen' genoemd).Sommige baby's gaan minder vaak drinken als ze ouder worden. Andere baby's blijven kleine beetjes drinken. Iedere baby is uniek en weet precies hoeveel hij nodig heeft.
Veel moeders maken zich in de eerste weken na de bevalling zorgen over de hoeveelheid melk. Hun borsten voelen niet meer zo gespannen als in de kraamweek. Maar soepelere borsten zijn een goed. Het geeft aan dat 'vraag en aanbod' in evenwicht komen. Als je baby genoeg blijft plassen (minstens vijf flinke plasluiers per dag), komt hij niets tekort.
Je baby wordt door je kraamverzorgende, verloskundige of lactatiekundige goed in de gaten gehouden. Zij kijkt hoe je baby zich gedraagt, hoe hij drinkt, ze weegt je baby geregeld en telt het aantal poep- en plasluiers. Dat zijn allemaal manieren om te zien of je baby genoeg melk binnenkrijgt.
Oefenen:
Je kunt je voorbereiden op het geven van borstvoeding, bijvoorbeeld door het bezoeken van een voorlichtingsavond. Goed aanleggen voorkomt veel problemen en bepaalt erg of het geven van borstvoeding lukt.
Hoe vaak jij je baby in het begin de borst geeft, is heel belangrijk voor het succes van je borstvoeding, net als je techniek. Je leert het samen met je baby. Daarom worden baby's zo snel mogelijk na de bevalling aan de borst gelegd. Een baby 'onthoudt' hoe hij aan de borst moet drinken, zodat hij de volgende keren precies weet wat hij moet doen. Je baby heeft aangeboren reflexen om aan je borst te drinken.
Het is belangrijk dat je baby zo veel mogelijk de borst in zijn mondje neemt. Niet alleen je tepel, maar ook een groot gedeelte van de tepelhof. De tepelhof is de brede 'ring' rondom je tepel. In het begin kan het aanleggen wat gevoelig zijn. Je voelt vaak de toeschietreflex in beide borsten.
Het kost soms wat tijd en oefening om te leren hoe je je baby aan de borst legt. Na de geboorte is het even zoeken naar de prettigste manier om borstvoeding te geven. Door diverse voedingshoudingen te proberen, merk je wat voor jullie fijn is. Je kraamverzorgende en verloskundige helpen je daarbij in de kraamweek. Als je partner en je omgeving je steunen, gaat het vaak ook makkelijker. Wil je extra begeleiding? Dan kun je altijd de hulp inroepen van een borstvoedingskundige (lactatiekundige)
Lukt het (even) niet om je baby met de borst te voeden? Dan kun je melk afkolven. Als dit niet gaat, kun je je baby (tijdelijk) (bij)voeden.
Flesvoeding:
Poedermelk (ook wel flesvoeding of kunstmatige zuigelingenvoeding) wordt gemaakt van dierlijke of plantaardige stoffen. In poedermelk zitten alle benodigde voedingsstoffen. Poedermelk bevat geen stoffen die je kind beschermen tegen infecties en ziekten. Baby's hebben tijdens flesvoeding behoefte aan lichamelijk contact. Maak daarom van de flesvoedingen, zowel dag als nacht, een momentje samen. Neem de baby in je armen en wissel het voeden op je linker-en rechterarm af. Knuffel je baby veel en zorg voor zoveel mogelijk huid-op-huidcontact. Dit stimuleert een gezonde (hersen)ontwikkeling van je baby.
Voeding kiezen:
Standaard zuigelingenvoeding '0-6 maanden' kun je meteen vanaf de geboorte aan de baby geven. Er zijn veel verschillende merken en soorten poedermelk te koop. Alle merken in Nederland moeten voldoen aan strenge kwaliteitseisen. Het maakt niet uit welk merk je kiest. De hoeveelheid poedermelk die je baby per 24 uur mag krijgen, bepaal je in overleg met je kraamverzorgende en verloskundige. Je baby geeft daarna zelf aan hoe vaak en hoeveel melk per keer hij wil drinken.
Het is belangrijk om de voeding hygiënisch te bereiden. Er zijn verschillende vormen flessen en spenen te koop om je baby mee te voeden. Ook de materialen van de flessen en spenen kunnen verschillen. Welk soort fles en speen het beste bij je baby past, kun je uitproberen. De kraamverzorgende kan je hierbij helpen.
Zelf de fles geven:
Om je kind goed aan jou en je partner te laten hechten, is het verstandig dat jullie -zeker de eerste weken- zelf de fles geven. Dit voorkomt ook overprikkeling van je baby. Let tijdens het voeden goed op of je kind rustig drinkt. Verslikken en knoeien zijn vaak signalen dat de melkstroom te snel gaat. Door de fles op een andere manier te houden en/of een andere speen kun je dit oplossen.
Houd de fles tijdens het voeden zo horizontaal mogelijk. De speen hoeft niet helemaal gevuld te zijn met melk. Als je je baby rustig hoort slikken, is het goed. Als je baby schrokt, zich verslikt of wegkijkt, kan dat erop wijzen dat de melkstroom hem te hard gaat. Kantel de fles dan naar beneden om te pauzeren, maar laat de speen in het mondje zitten. Zo kan je baby wel blijven zuigen, maar hoeft hij geen melk te drinken
Tips nodig over het geven van poedermelk? Je kunt terecht bij je verloskundige of kraamverzorgende.
Als je op medische indicatie tijdens de zwangerschap onder controle bent bij de gynaecoloog en in het ziekenhuis bevalt, is er vaak na de bevalling geen reden om in het ziekenhuis te blijven. De gynaecoloog zal de zorg overdragen aan een verloskundige. Je kunt je bij voorkeur tijdens de zwangerschap aanmelden bij ons voor deze nazorg. We plannen dan een kennismakingsgesprek. Wij zullen je na de bevalling en het ontslag uit het ziekenhuis thuis bezoeken volgens ons normale schema van kraambedcontroles.
Eindgesprek:
Zes weken na de bevalling zien we je graag nog een keer voor een laatste controle. We proberen de nacontrole te plannen bij de verloskundige die de bevalling heeft begeleid. De nacontrole is om terug te kijken op de zwangerschap, de bevalling en kraambed. Hoe heb je het ervaren, heb je nog vragen, op- of aanmerkingen? Hoe gaat de voeding?
We vragen naar het verloop van het bloedverlies, het herstel van de eventuele wond en of je misschien last hebt van urine- en/of ontlastingverlies. We bespreken nogmaals de anticonceptie en geven adviezen voor een eventuele volgende zwangerschap. En dan sluiten we de zorg echt helemaal af.
De gehoortest wordt bij voorkeur binnen 2 weken na de geboorte verricht. Het onderzoek wordt het liefst verricht als de baby slaapt. De baby krijgt in het oor een klein dopje waaruit een hoge piep komt, de weerkaatsing van het trommelvlies wordt hierbij gemeten. De uitslag krijg je direct. Soms is er teveel omgevingsgeluid en dan moet het onderzoek nogmaals worden uitgevoerd. De aanvraag van de gehoortest is gekoppeld aan de geboorte aangifte. De gehoortest wordt thuis gedaan en er zal contact worden opgenomen om een afspraak te maken.
Tussen de 4e en 7e dag na de geboorte van jullie kindje wordt de hielprik bij jullie kindje afgenomen. De hielprik is zoals de naam al zegt een bloedafname uit de hiel van de baby. Het is belangrijk dat de hiel goed warm is. Veel kinderen hebben niet veel last van de prik zelf maar vooral van het stuwen, als de hiel warm is hoeft dit vaak niet. Het bloed wordt gecotroleerd op verschillende ziektes. De ziektes waar naar gekeken wordt zijn vooral stofwisselingsziekten die erg zeldzaam zijn, maar schadelijk voor de baby. Deze stofwisselingsziekten zijn goed te behandelen met een dieet of medicatie. Ook wordt er gekeken naar werking van de bijnieren, de schildklier en naar twee erfijke vormen van bloedarmoede en de dragerschap hiervan. Als laatste wordt er ook gekeken of jullie kindje mogelijk taaislijmziekte; cystic fibrosis heeft.
De hielprik wordt daarom ook zo vroeg verricht om op tijd te kunnen handelen. Wanneer je geen reactie van je huisarts of van ons krijgt binnen 3 weken is de uitslag goed. In sommige gevallen kan het zijn dat er iets misgegaan is in het laboratorium dan krijg je ook bericht en moet de hielprik opnieuw worden afgenomen, dit gebeurt echter weinig. Rond de 36 weken zwangerschap krijg je een folder over de hielprik van ons.
Contact met je baby
De manier waarop je met je baby omgaat, heeft ook invloed op zijn lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Voor een optimale hechting tussen jou en je kind is het belangrijk dat je na de geboorte inspeelt op zijn natuurlijke behoeftes, ongeacht het soort voeding dat hij krijgt.
Lichaamscontact
Evenals voldoende voedsel en rust, blijft lichaamscontact na de bevalling belangrijk voor je kind. Lichaamscontact, eventueel huid-op-huid, geeft je kind een gevoel van veiligheid, geborgenheid en vertrouwen. Inspelen op deze behoefte aan nabijheid is geen kwestie van 'verwennen', maar noodzakelijk voor een gezonde hechting, groei en hersenontwikkeling. Dat een jonge baby niet graag alleen wil zijn, is dus heel logisch te verklaren.
Slapen bij de ouders
Wakker worden voor nachtvoedingen horen bij normaal babygedrag. De ene baby kan 's nachts sneller zonder voeding of nabijheid van zijn ouders dan de andere. Door je kind in een apart bedje bij je op de kamer te laten slapen (rooming-in), kun je vlot reageren op zijn signalen. Stichting Veilig Slapen adviseert rooming-in tot de leeftijd van minimaal zes maanden.
Soms heeft een baby 's nachts behoefte aan lichaamscontact, zeker in de eerste weken. Het wordt echter afgeraden om een baby jonger dan vier maanden in het ouderlijk bed te laten slapen (bedding-in), tenzij jullie er voor veilige slaapomstandigheden kunnen zorgen. Een handige en veilige oplossing is een "aanschuifbedje" (co-sleeper), waarbij de matrassen van jouw bed en het bedje van je kind op dezelfde hoogte tegen elkaar aan liggen.
Reactie op huilen
Een baby huilt om te communiceren over een ongemak en kan allerlei oorzaken hebben.
Vanaf twee weken na de geboorte gaan veel baby's steeds meer huilen, tot soms wel drie uur per etmaal. Vooral in de avond en het begin van de nacht kunnen baby's erg onrustig gedrag vertonen. Dit is normaal. De 'huilpiek' ligt rond de leeftijd van zes à acht weken, daarna neemt de onrust bij baby's meestal vanzelf af.
De ene baby huilt meer dan de andere. De opvatting dat (langdurig) huilen goed zou zijn voor baby's is niet wetenschappelijk bewezen. Het is wel bewezen dat baby's minder huilen wanneer zij veel lichaamscontact krijgen. Een goede draagzak of -doek kan een goed hulpmiddel zijn om in te spelen op deze behoefte van je kind, omdat je dan je handen vrij hebt.
Vertrouw op je eigen gevoel
De natuurlijke behoeften van een baby komen niet altijd overeen met de heersende culturele opvattingen over hoe er met baby's moet worden omgegaan. Dit is voor ouders weleens lastig. Wanneer doe je het nou goed? Gelukkig voelen de meeste ouders zelf prima aan wat ze het beste kunnen doen om hun kind te helpen. Het kost tijd om op je gevoel te durven vertrouwen. Dit proces hoort bij het ouderschap.
Alle ouders hebben steun nodig
De komst van een (met name eerste) kind is een grote verandering in jullie leven. Niet alleen steun aan elkaar is hierbij essentieel, ook naaste familie en vrienden kunnen in deze intensieve periode veel voor je betekenen. Informeer hen daarom over je keuzes ten aanzien van de (op)voeding vraag hen of ze je hierbij willen helpen, ook op moeilijke momenten!
Welke anticonceptiemethode het best bij jou past hangt af van verschillende dingen. Geef je bijvoorbeeld borstvoeding of wil je snel weer zwanger worden, dan zal de keuze verschillend zijn voor de voorbehoedsmiddelen .
Voorlichting & voorschrijven anticonceptiemiddelen
In de zwangerschap of het kraambed geeft je verloskundige informatie over verschillende anticonceptiemethoden. Tijdens de nacontrole en zes weken na de bevalling komt dit onderwerp weer ter sprake. Wil je meer weten over de verschillende voorbehoedsmiddelen, vraag dan om advies aan je verloskundige.
Vruchtbaar na je zwangerschap
Ongeveer 6 weken na de bevalling kun je weer seks hebben omdat je baarmoeder dan weer hersteld is en het bloedverlies is gestopt. Je kunt dan wel weer voor het eerst menstrueren en dus ben je weer vruchtbaar. 4 weken na de bevalling kun je alweer zwanger worden. Na 6 weken ben je echter nog niet ontzwangerd. Hier doe je ongeveer 9 maanden over. Als je niet het risico wil lopen direct weer zwanger te worden bedenk dan hoe je dit wil voorkomen.
Vruchtbaar zonder dat je het weet
De eerste menstruatie kan vanaf 6 weken weer op gang komen. Het kan ook nog maanden wegblijven. Ongeveer 2 weken voordat je ongesteld wordt, vindt de eisprong plaats. Daardoor kun je al vruchtbaar zijn zonder dat je het weet. Het is dus aan te raden om al vrij snel na de bevalling over anticonceptie na te denken. Als je niet gelijk weer zwanger wilt worden zorg dan dat je anticonceptie gebruikt bij de eerste gemeenschap na de bevalling. Het geven van volledige borstvoeding (inclusief de nachtvoeding) kan de kans op een nieuwe zwangerschap aanzienlijk verkleinen maar niet uitsluiten.
Voorlichting van je verloskundige
In de zwangerschap of het kraambed geeft je verloskundige informatie over verschillende anticonceptiemethoden. Tijdens de nacontrole en zes weken na de bevalling komt dit onderwerp weer ter sprake.
Je bent verplicht om binnen 3 dagen na de geboorte van je baby aangifte te doen. Dat doe je in de gemeente waar je kind is geboren. Na de aangifte geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand een geboorteakte af.
Binnen 3 dagen geboorteaangifte doen
Is het niet mogelijk om een geboorteaangifte te doen door het weekend of een feestdag? Dan wordt de termijn voor de aangifte verlengd zodat er ten minste 2 werkdagen overblijven om geboorteaangifte te doen.
Verplicht om aangifte te doen zijn:
• de vader; of
• de moeder uit wie het kind niet is geboren.
Bevoegd om aangifte te doen is:
• de moeder uit wie het kind is geboren.
Kunnen de hiervoor genoemde personen geen geboorteaangifte doen? Dan zijn andere personen verplicht om aangifte te doen, namelijk:
• iedere persoon die aanwezig was bij de geboorte; of
• bij een thuisbevalling: de bewoner van het huis; of
• bij bevalling in een ziekenhuis: het hoofd van het ziekenhuis, of een door het hoofd gemachtigde medewerker.
Doet geen van deze personen geboorteaangifte? Dan wordt de aangifte gedaan door of namens de burgemeester van de gemeente waar het kind is geboren.
Geboorteakte bij geboorteaangifte
Van de geboorteaangifte wordt een geboorteakte opgemaakt. Daarin staan:
• de gegevens van het kind (namen, geboortedatum, geboorteplaats en tijdstip van geboorte); en
• de gegevens van de ouder(s).
De geboorteakte is het officiële document dat geldt als bewijs van de geboorte en van de afstamming van het kind van de ouder(s).
Om geboorteaangifte te doen heb je een geldig identiteitsbewijs nodig.
Is er vóór de geboorte erkenning of naamskeuze gedaan? Dan moet de akte van erkenning of de akte van naamskeuze worden overgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De gegevens van die akte worden verwerkt in de geboorteakte.
In het algemeen geeft het ziekenhuis of de verloskundige een verklaring van de geboorte af. Het is handig om deze verklaring bij je te hebben bij de aangifte van geboorte. Maar dat is niet verplicht.
De wet zorgverzekering vermeldt dat je een baby binnen vier maanden na geboorte of adoptie moet aanmelden bij een zorgverzekeraar. Wanneer je dit gedaan hebt, geldt de zorgverzekering met terugwerkende kracht en dus ook voor eventuele zorgkosten die voor het kind gemaakt zijn tijdens of na de bevalling. Meld je je kind echter later aan of doe je het helemaal niet, dan loop je het risico om alle gemaakte zorgkosten voor het kind zelf te moeten betalen.
Baby aanmelden zorgverzekering
Je kunt de baby aanmelden bij jouw zorgverzekeraar of bij die van je partner. De baby beschikt dan over dezelfde zorgverzekering als de ouder waarbij hij/zij is aangesloten en kan alleen over een aanvullende zorgverzekering beschikken als de ouder deze ook heeft. Aangeraden wordt om de baby aan te melden bij de ouder die de meest uitgebreide zorgverzekering heeft.
Hoe je je baby kunt aangeven is afhankelijk van de zorgverzekeraar.
Bekkenbodemklachten
Je bekkenbodemspieren worden tijdens de bevalling opgerekt. Na de bevalling krijgen deze spieren weer langzaam hun oude vorm en kracht terug. Je kunt last van bekkenbodemklachten krijgen. Hoe herken je deze en wat doe je hieraan?
Klachten
Je kunt last krijgen van de volgende klachten
• urineverlies, vooral bij hoesten, niezen en tillen (stress-urine-incontinentie)
• niet goed kunnen ophouden van windjes
• verlies van ontlasting
• een zwaar drukkend gevoel in de onderbuik en de bekkenbodem
• pijn in het bekkenbodemgebied, bijvoorbeeld tijdens het fietsen of pijn bij het vrijen
Klachten verminderen
Ongeveer 6 weken na de bevalling horen de klachten –met oefeningen- te verminderen. Gebeurt dit niet, neem dan contact op met je huisarts of een bekkentherapeut.
Oefenen met bekkenbodemspieren
Als je uitgerust bent na de bevalling, kun je direct met een aantal oefeningen beginnen om je bekkenbodemspieren weer te verstevigen
Bloedverlies
De eerste 24 uur na de bevalling heb je meestal last van veel bloedverlies. Je kunt hierbij ook stolsels verliezen. Soms zijn deze vuistgroot. Zolang je je goed voelt kan dit geen kwaad. Je verliest teveel bloed als je elk kwartier een vol maandverband hebt. Neem dan contact op met je verloskundige. het is normaal om ongeveer elke 3 uur maandverband te moeten verschonen. De dagen na de bevalling is het bloedverlies meestal (veel) meer dan bij een normale menstruatie. Na een paar dagen wordt het bloedverlies minder. Het kan zo'n 4 tot 6 weken aanhouden. Het is dan geen helderrood bloedverlies meer, maar wat bruiner. Aan het einde van de kraamperiode zal het meer witte of gele afscheiding zijn.
Hechtingen
Je verloskundige vertelt je of je hechtingen hebt en zo ja, hoeveel je er hebt. Hechtingen horen in principe geen pijn te doen. Heb je wel een pijnlijke bekkenbodem?
Tips:
• Neem 's ochtends en 's middags een warme douche
• Ga op de hechtingen zitten. Het liefst op een harde ondergrond
• Koel de hechtingen met koude kompressen
• Neem paracetamol
De eerste dagen na de bevalling is plassen vaak gevoelig. Dit komt doordat urine zuur is en mogelijk wat bijt in de wond. Om dit te verhelpen kun je tijdens het plassen met water spoelen, bijvoorbeeld met behulp van een kannetje. Plassen onder het douchen kan ook helpen. Stel het plassen niet uit. De kraamverzorgende controleert de wond elke dag en belt de verloskundige als iets niet goed geneest. De meeste hechtingen lossen vanzelf op. Rond de 7e dag na de bevalling worden de resterende of pijnlijke hechtingen verwijderd.
Koortslip
Een pasgeboren baby is erg vatbaar voor infecties. Het herpesvirus, wat de koortslip veroorzaakt, kan je baby ziek maken. Wanneer je zelf een koortslip hebt is het belangrijk om goed op je hygiëne te letten. Draag eventueel een mondkapje en was goed je handen, ter voorkoming van besmetting. Als er bezoek komt met een koortslip, laat deze dan niet zoenen of knuffelen met jullie kindje. Zeker totdat hij 1 jaar is.
Kraamtranen
Meer dan de helft van de kraamvrouwen heeft last van kraamtranen, ofwel: babyblues. Je herkent kraamtranen aan plotselinge stemmingswisselingen en/of onverwachtse huilbuien. Dat komt doordat de vermoeidheid toeslaat, je hormonen zijn ‘van slag', je hebt misschien last van stuwing en je hebt ineens een baby waar je moet zorgen. Op de 3de tot 5de dag na de bevalling kun je ineens heel emotioneel worden. Het wordt je allemaal teveel en je moet dan ineens huilen. Meestal verdwijnen de babyblues vanzelf na een paar dagen. Je kunt op deze dagen beter rustig aan doen en niet te veel kraamvisite ontvangen.
Naweeën
Vaak heb je na een eerste bevalling weinig tot geen last van naweeën. Na een tweede of derde bevalling kun je hier wel last van hebben. Paracetamol kan helpen (maximaal 6x 500mg per 24 uur). Borstvoeding versterkt het gevoel van naweeën. Naweeën zijn er niet voor niets. Ze zorgen ervoor dat de baarmoeder snel krimpt en dat je minder vloeit. De naweeën zullen na een paar dagen minder worden en verdwijnen. Een warme kruik tegen je onderbuik kan soms verlichting brengen.
Psychische problemen
De eerste periode na de bevalling heeft 1 op de 10 vrouwen last van lichte tot zeer ernstige psychische klachten. Hoe herken je deze en wat is er aan te doen?
Postnatale depressie
Een postnatale depressie herken je aan somberheid, nergens zin in hebben, niet willen eten en niet kunnen slapen. Heb je sombere buien die niet weggaan, lig je de hele nacht wakker, kun je niet van dingen genieten (ook niet van je pasgeboren baby; misschien wil je hem ook niet vasthouden of wens je dat hij nooit geboren was), heb je geen eetlust en zie op tegen de dag, praat daar dan over met je verloskundige of kraamverzorgende. Bij 1 op de 10 vrouwen gaan deze depressieve gevoelens na de bevalling niet vanzelf over. Zij komen in een postpartum depressie terecht, oftewel een postnatale depressie. Deze depressie kan weken, maanden of soms langer aanhouden.
Symptomen
Er zijn verschillende gradaties in een postnatale depressie, van licht tot zeer ernstig. Huilen, angst en prikkelbaarheid, piekeren en slecht slapen zijn de meest karakteristieke kenmerken. Soms is er extra begeleiding nodig bij het opbouwen van een goede band tussen jou en de baby. In de meeste gevallen is een postnatale depressie te behandelen met therapie, met medicijnen of met een combinatie van beiden. Dus: als je deze klachten herkent, praat er dan over met je verloskundige of met de kraamverzorgende.
Spierpijn
Een bevalling wordt vergeleken met het lopen van een marathon. En dat is niet voor niets. Na een (normale) bevalling is het ook normaal om over je hele lichaam spierpijn te hebben en stijf te zijn.
Tip:
Doe rustig aan en laat je verwennen, waardoor je lichaam rustig herstelt.
Stoelgang
De eerste paar dagen heb je meestal nog geen ontlasting. Het kan lastig zijn om weer ontlasting te hebben, maar vaak valt het mee.
Tips:
• Drink voldoende
• Eet vezelrijk
• Neem de tijd voor eten en drinken
Wennen aan nieuw leven
Er zijn vrouwen die na de geboorte van een kind op een roze wolk zitten en alleen maar genieten. Toch merken de meeste vrouwen dat het herstellen van een bevalling en het wennen aan een nieuw leven met baby best pittig is.
Rust
Bevallen is zwaar. Je lichaam heeft daarom ook tijd en rust nodig om te herstellen. Natuurlijk is het is fijn als je je snel na de bevalling lichamelijk weer goed voelt, maar doe rustig aan. Als de kraamverzorgende straks weg is, moeten jullie het alleen doen. Bovendien zul je ’s nachts nog moeten voeden. Probeer dus te rusten als de baby slaapt. Als je vermoeid bent, kun je veel minder hebben en daardoor kun je het gevoel krijgen de controle te verliezen.
Wennen aan de baby
De eerste tijd met je baby is er om elkaar te leren kennen. De komst van jullie baby heeft een grote impact op je leven. Je hebt de tijd nodig om hieraan te wennen. Je baby heeft behoefte aan liefde, geborgenheid en veiligheid. Als je baby huilt, kun je hem beter oppakken en troosten. Dit geeft hem vertrouwen. En hoe meer je contact maakt met je baby, hoe beter je hem zult begrijpen.
Onzekerheid
Onzekerheid over het ouderschap komt vaak voor: Kun je het allemaal wel? Was dit wat je voor ogen had? Troost je: naarmate de tijd vordert krijg je vaak vanzelf meer vertrouwen!
Ontzwangeren
Na de bevalling begint het ontzwangeren. Dit betekent dat je lichaam weer zijn oorspronkelijke staat terugkrijgt. Er vinden grote veranderingen plaats in de hormoonproductie van je lijf. De hormoonspiegel daalt tijdelijk en wordt zelfs lager dan vóór de zwangerschap. Je lichaam maakt veel minder progesteron en oestrogeen aan, en begint meteen na de bevalling met het aanmaken van hormonen die de melkproductie stimuleren en zorgen voor het samentrekken van de baarmoeder. Je kunt tijdens het ontzwangeren last krijgen van:
• moeheid
• prikkelbaarheid
• concentratieproblemen
• somberheid
• rugpijn
• hoofdpijn
• haaruitval
• onregelmatige of uitblijven van je menstruatie
• je niet fit voelen
Het ontzwangeren duurt meestal zo’n 9 maanden.
Wat als het nu niet over gaat?
Sommige vrouwen blijven last hebben van klachten als somberheid, moeheid, of prikkelbaarheid. Niet iedereen zit op een roze wolk! Sterker nog, de meeste vrouwen zitten daar niet op of maar eventjes… Blijf niet tobben, maar bespreek dit met je verloskundige of huisarts.
Zweten
Soms zweet je zoveel dat je midden in de nacht een droog shirt moet aantrekken. Dit is een normaal verschijnsel dat spontaan weer verdwijnt.